Er worden veel ruzies gevoerd over de overlast van heggen en bomen, geplaatst nabij de erfafscheiding. Een uitleg is daarom op zijn plaats.

Heesters, heggen en bomen

Wat men als boom of heg moet aanmerken is vooral afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden. Een heg is naar gangbaar spraakgebruik een dicht op elkaar staande verzameling heesters. De moeilijkheid is nu juist dat in het ene geval een beplanting geen boom of heg is en in het andere geval weer wel. Als de beplanting namelijk niet hoger is als de scheidingsmuur is die beplanting noch boom noch heg. Toch kan een struik weer wel als een heg worden beschouwd als deze hoger is dan 1,50 meter, In dat geval is een afstand van 0,50 meter van de grens zeker zinvol. Als een erf in gebruik als land-of-tuin-bouwgrond dan moet men de beplanting eerder dan heg of boom aanmerken dan wanneer het erf gebruikt wordt als park of tuin. Immers bij land-of-tuinbouwgrond zal de ontneming van voedsel schadelijker kunnen zijn dan bij een park. Ook  kan het van belang zijn de aard van de beplanting, omdat de ene soort sneller groeit dan de andere.

Schade

Beplantingen kunnen om verschillende redenen schade veroorzaken. De wetgever heeft daarbij gedacht aan het hebben van licht, lucht en uitzicht. Verder kunnen het vallen van bladeren en vruchten bezwaar  opleveren. Ook kan men denken aan verminderde vruchtbaarheid van eigen gewassen.

Bij een eventueel nadeel dat men van bomen van de buren meent te hebben dient men altijd goed te letten op het belang dat mogelijk geschonden wordt. Kortom: men moet de vraag steeds stellen of men wel een concreet belang heeft bij een verwijdering van beplanting.

Beplanting bij grenslijn

Het burgerlijk wetboek bepaalt dat het niet geoorloofd is binnen een bepaalde afstand van de grenslijn van een anders erf (erf buurman) bomen, heesters of heggen te hebben. Dit gebod geldt niet als de eigenaar daarvoor toestemming  heeft gegeven of dat erf een openbare of water is.

De vraag is uiteraard hoe groot de afstand is waarbinnen dit gebied geldt. Die afstand bedraagt voor bomen twee meter, te rekenen vanaf het midden van de voet van de boom. Voor heesters en heggen is die afstand een halve meter. Die afstanden gelden niet, indien ingevolge een verordening of plaatselijke gewoonte een kleinere afstand is toegelaten.

Die laatste uitzondering komt in de praktijk maar weinig voor en laten wij verder buiten beschouwing. De afstanden gelden ook niet als de bomen, heesters en heggen niet hoger reiken als de scheidingsmuur tussen de erven.

Vordering

Een benadeelde buurman kan vorderen om zijn buren te veroordelen de toestand ongedaan te maken (verwijdering van beplanting vorderen). De benadeelde buurman kan ook genoegen nemen met een schadevergoeding in geld. Daarbij geldt wel dat alleen de schade kan worden gevorderd die is ontstaan na het tijdstip waartegen tot opheffing van de ongeoorloofde toestand is aangemaand(dus niet voor die tijd).

Verjaring vordering

De vordering  tot ongedaanmaking van de onrechtmatige toestand kan verjaren. Dat houdt in dat de vordering dan niet meer ingesteld kan worden. Indien iemand via de rechter de bomen wil laten verwijderen moet men bedenken dat de vordering verjaart na verloop van 20 jaar. Vanaf dat moment moet de aanwezigheid van de bomen dus worden geduld. Men kan er dan niet meer op terug komen. Dit geldt alleen voor bestaande bomen. Bomen die ter vervanging worden geplant zijn niet onderhevig aan de verjaringstermijn. Ook de eigenaar van de bomen kan zich op verjaring beroepen.

En na 10 jaar stellen dat er een erfdienstbaarheid is ontstaan. Op de grond van die erfdienstbaarheid moet de buurman de aanwezigheid van de bomen dulden. Die 10 jaren gelden alleen bij een onafgebroken bezit van 10 jaren goeder trouw.  Van belang is dat de Hoge Raad bij het kiezen van een verjaringstijdstip kiest voor het moment waarop de inplant had plaatsgevonden.